Iedereen kent wel de flowerpower beweging uit de jaren ’60 en ’70. Een periode waarin de aanhangers van deze beweging, zogenaamde Hippies, kleding droegen die gekenmerkt werd door psychedelische patronen, uitbundige kleuren en het gebruik van bloemen als versiering. Volgens zanger Scott McKenzie moest je zelfs ook bloemen in je haar dragen als je naar San Francisco ging. Enfin, van San Francisco in de sixties gaan we met een noodgang naar 2019 te Eindhoven. Want daar zagen we iets waar de Hippies een halve eeuw alleen maar van hadden kunnen dromen. Textiel gemaakt van bloemen. Mode ontwerpster Jessica Rijkers voegt met het project FlowerTextile een heel nieuw hoofdstuk toe aan de kledingdracht van de flowerpower beweging.
Flowerpower
Zoals beschreven gebruikten de hippies bloemen als versiering van de kleding en haardracht. Maar Jessica Rijkers maakt met haar project FlowerTextile een andere verbinding tussen bloemen en kleding. In plaats van versiering ziet Jessica, oude, bloemen als een grondstof om textiel, en dus ook kleding, van te maken. Hoe ze dat doet leggen we hieronder uit. En natuurlijk vertellen we het resultaat.
Circulair
Een ander verschil tussen Jessica en de hippies is dat Jessica oude bloemen gebruikt. Bloemen die hun functie als versiering zijn verloren en eigenlijk normaliter beschouwd worden als afval. Maar niet voor Jessica.
Zij vroeg zich af of ze de oude bloemen niet als een natuurvriendelijke biologische grondstof kon gaan gebruiken. En dan het liefst als alternatief in een vervuilende industrie. Daar de mode-industrie de tweede meest vervuilende industrie ter wereld is en Jessica was afgestudeerd in Mode ontwerp aan de Willen de Kooning Academie viel daar de aandacht op. Het doel werd dan uiteindelijk ook om de bloemen om te zetten in een grondstof voor nieuw textiel.
Papier maken
Aan dat proces deed de werkwijze ons denken toen we tijdens de Dutch Design Week van 2019 leerden hoe Jessica de aanwezige samples van FlowerTextile had geproduceerd.
Om te beginnen versnippert ze de oude bloemen, net zoals Rik Makes dat doet, en gooit het in een bak met water om het tot een pulp te verwerken. Om binding te creëren wordt er cellulose en gelatine aan de pulp toegevoegd.
De pulp wordt dan op een zeef uitgeperst en gedroogd. Het eindresultaat is een viltachtig materiaal dat soepel en zacht is maar ook broos.
Garen
Want hewel het resultaat tot de verbeelding doet spreken, is het in de praktijk niet heel erg geschikt als textiel. Het kan namelijk niet verwerkt worden in kleding want daarvoor mist het de nodige eigenschappen die textiel moet hebben. Waar je wel textiel van kan maken is garen.
Cellulose
En garen maken kan weer van cellulose, een stof dat voor tussen de 25 tot 40% aanwezig is in de stengels van de oude bloemen.
Het maken van garen uit cellulose gebeurt al sinds het begin van de 20e eeuw en is dus zo nieuw niet meer. Een veel gebruikte methode om de cellulose uit de houtachtige pulp te verkrijgen om er uiteindelijk garen van te maken is viscose. Het probleem met deze methode is dat vanwege het gebruik van verschillende chemicaliën dit geen milieuvriendelijk proces. Zeker ook niet omdat er schadelijke bijproducten ontstaan tijdens dit proces.
Lyocell
Daarom dat er in de loop der tijd ook een milieuvriendelijke proces is ontwikkeld, genaamd Lycocell. Bij dit proces zijn, volgens Wikipedia, de nadelen van viscose:
Er is dus een milieuvriendelijk proces beschikbaar om de cellulose uit de bloemen te krijgen en er garen van te maken. Waarbij de garen niet alleen zijn gemaakt uit natuurlijk materiaal, maar het materiaal ook biologisch afbreekbaar is. Want na tientallen wasbeurten zal het natuurlijk materiaal toch gaan afbreken.
Het moet dus mogelijk zijn om uit oude bloemresten textiel te maken. En aangezien Nederland de grootste bloemenindustrie ter wereld heeft is er aan grondstoffen geen gebrek. Het enige wat nu nog over blijft om te hergebruiken zijn de flower power designs uit de jaren ’60.